Als planten konden praten
Als planten konden praten dan zouden ze mijn afwezigheid en hun watertoevoer hekelen. Althans, als ze konden praten, dan hadden ze waarschijnlijk weinig te zeggen aangezien het gros van mijn groene kamervrienden de winter niet heeft overleefd. Helaas. Naast mijn afwezigheid hebben mijn enkel-glasramen ook niet bijgedragen aan het buiten houden van de kou. Nu het weer warmer wordt en ik alvast wen aan de sauna-faciliteiten die Stadsoase (de plek waar ik woon) ook kan bieden, hangen mijn overgebleven planten er misschien nog wel triester bij. Althans, toen ik vanmorgen mijn kamerdeur open gooide en tegen een sticky note met de reminder ‘planten water geven’ aankeek, weigerde mijn hoofd naar achter te kijken. Al wetende dat de bladeren er vorige week al sipjes bij hingen. Ik geef het koningsweekend de schuld. Al is het maar één nacht en één dag, wist ik het toch nog zo bont te maken dat ik mij zondag net zo uitgedroogd voelde als de bladeren van mijn Philodendron. Karma is een bitch.
Afwezigheid is denk ik een herhaaldelijk thema in mijn leven. Hier en daar heb ik wat vaste vrienden, maar er zijn ook meerdere groepen waar ik voor bepaalde tijd onderdeel van uitmaak om vervolgens weg te trekken. Hierdoor heb ik vele mensen leren kennen, maar zie ik ook dat die relaties niet altijd duurzaam zijn. Wel herken ik steeds vaker vergelijkingen in type mensen. Mijn huidige huisgenoot Daan is wat mij betreft een redelijk gelijke weerspiegeling van mijn oude huisgenoot Jesse. En mijn goede vriend Tijn heeft verbazingwekkend veel weg van mijn vroegere vriend (en destijds crush) Matthijs. Wellicht delen ze ijdelheid als gezamenlijke eigenschap. Het bouwen van bruggen is dus niet alleen inherent aan de studie die we doen, maar ook aan mijn leven. Echter gebruik ik de brug steeds vaker om bewust of onbewust te vergeten achterom te kijken. Net als bij mijn planten. Want ook nu ik bij Atlas veel aanwezig ben delven anderen vaak het onderspit.
Zo droomde ik onlangs nog van Ines. Een van mijn betere, al dan niet beste vrienden in mijn middelbare schooltijd. Sinds september heb ik echter niks meer van mij laten horen. We groeide de maanden daarvoor al wel langzaam uit elkaar, maar definitief afscheid nemen van zo’n vriendschap blijkt moeilijker dan gedacht. In mijn droom bood ik meermaals mijn excuses aan voor mijn afwezigheid en heb ik tranen laten vloeien. Op dit moment weet ik niet of Ines en ik nog een vervolg krijgen. Zij woont, zover ik weet, nog thuis. Ik daarentegen al ruim drie jaar niet meer. Zij is klaar met haar studie. Ik mag nog even. Het grootste obstakel is misschien wel mijn agenda en de prioriteiten die ik daarin stel.
Je zou na het lezen van deze woorden misschien wel denken dat mijn leven en specifiek een bestuursjaar extreem onaantrekkelijk zijn. Om het tegendeel uit te lichten wil ik graag nog meegeven dat ik, naast de drukke agenda, de tijd van mijn leven heb. Echt waar! Dit vertel ik dan ook aan iedereen die het wil horen. Aldoende leert men. En wat leert men dan? Ik leer mijzelf beter kennen. Ik leer organiseren op een manier die ik niet eerder had kunnen bedenken. Ik leer fijne mensen zoals Lotte kennen met wie ik op koningsnacht over de rommelmarkt heb geslenterd (zie foto). Ik leer organiseren. Ik leer balanceren en daarmee leer ik ook mijn eigen grenzen aangeven. Ik leer neutraal te zijn in mijn communicatie. Ik leer dankbaarheid vaker te tonen en ik heb geleerd dat de hand die onze rector magnificus geeft best slap is.
Ik leer ook dat, naarmate het einde nadert, ik niet kan wachten op de wissel-AV waar mijn vrienden en ik (hopelijk) zullen worden gedechargeerd en uitgeslagen. Tijd voor meer kwaliteitsmomenten, diepe gesprekken (bedankt nog Gijs) en familie (sorry mam en pap). Ook denk ik dat ik er na dit jaar wel weer aan toe ben om de boeken in te duiken. Vol overgave. En misschien helpt het om mijn ambities soms iets te minderen en meer aandacht te besteden aan de kleine dingetjes. Dat leeft immers leuker. Duurzamer voor mij en mijn planten.
Average Rating