Read Time:8 Minute, 0 Second

Alweer een aantal maanden geleden keek ik de documentaire Schijnstudent. In deze docu wordt het verhaal verteld van Dianne Tonnies, die zes jaar na de start van de studie geneeskunde haar familie uitnodigt om haar diploma-uitreiking bij te wonen. Op de dag van het afstuderen staat Dianne echter niet vrolijk bij haar medestudenten in een kerk, maar pleegt ze zelfmoord. Achteraf blijkt dat er nooit een diploma voor haar zou hebben klaargelegen, omdat Dianne al vijf jaar lang niet meer studeerde. Na een gefaald eerste jaar aan de Universiteit Leiden, kan ze het niet over haar hart verkrijgen om aan haar omgeving op te biechten dat haar grote droom – arts worden – , in duigen is gevallen. In plaats van de last van het falen te dragen, kiest Dianne ervoor om de vijf daaropvolgende jaren te besteden aan het imiteren van een studentenleven: ze schrijft ongemaakte tentamens in haar agenda, zoekt naar fictieve stages en stuurt foto’s in neppe labjassen naar haar familie. Haar perfectionisme zorgt ervoor dat ze lange tijd iedereen ervan weet te overtuigen dat ze een gewone student is. Maar dit houdt op wanneer ze moet gaan afstuderen, en Dianne zich zo diep in haar leugen heeft ingegraven dat ze geen uitweg meer ziet.

Na het zien van de documentaire bleef ik niet alleen met een treurig gevoel, maar ook met veel onbeantwoorde vragen achter: Waarom voelde Dianne de noodzaak om haar studentenleven te vervalsen? Waarom koos ze ervoor om zo lang in eenzaamheid te leven, met haar oude studievrienden steeds verder van zich verwijderd, om de schijn te kunnen ophouden dat ze een gewone student was? Nu zou je kunnen denken dat ze misschien familie had die veeleisend boven haar uittorende, of dat haar ouders verwachtingsvol aan de zijlijn stonden. En hoewel ik hier natuurlijk weinig over kan zeggen na een documentaire van drie kwartier, leek dit allerminst het geval: haar familie oogt als een warm gezelschap, waarin de ruimte wordt gegeven aan verschillende levenspaden. Naast de ogenschijnlijke afwezigheid van een ongezonde familiesituatie, leken ook andere psychologische vlaggen uit te staan. Vandaar dat ik mijn pogingen tot het verklaren van Diannes keuzes in een andere, maatschappelijke hoek ging zoeken. 

Dianne had het gevoel niet te mogen falen. Liever dan haar mislukte studiejaar op te biechten, ontwierp zij een nepleven waarin ze zich vijf jaar lang gevangen hield. Hoewel Diannes verhaal natuurlijk een extreem voorbeeld is, is het gevoel niet te mogen falen zichtbaar aanwezig in de samenleving: stress of faalangst bij scholieren en studenten zijn tegenwoordig vaak terugkerende thema’s in het nieuws. Eén van de verklaringen voor deze gevoelens ligt bij het feit dat de samenleving steeds meer waarde is gaan hechten aan het ‘winnen’. Waardigheid lijkt af te hangen van (academisch) succes, en dit succes heb je compleet aan jezelf te danken, zo wil men graag geloven. Verhalen zoals die van Dianne kunnen deels ontstaan door een samenleving die zich heeft vastgebeten in het meritocratisch ideaal en die haar grip hierop niet graag meer loslaat.

Het meritocratisch ideaal

In de perfecte meritocratische samenleving hebben alle mensen, ongeacht geslacht, leeftijd, huidskleur of geloof, dezelfde kansen. De status die mensen in deze samenleving behalen, hangt daarom af van eigen verdiensten, die vaak worden gemeten door middel van school- en studieprestaties. Individuen hebben hun positie in deze maatschappij helemaal zelf in de hand, waardoor sociaaleconomische verschillen als rechtvaardig worden gezien. Verschillen in status zouden immers compleet te herleiden zijn tot verschillen in verdienste. Omdat de meritocratie uitgaat van gelijke kansen voor iedereen, wordt dit ideaal politiek breed gesteund, van links tot rechts. Maar hoewel het ordenen van de samenleving op basis van verdienste rechtvaardiger lijkt dan het ordenen op basis van geloof, huidskleur of geslacht, is de bejubelde meritocratie om meerdere redenenen niet zo ideaal als zij op het eerste oog lijkt. 

Een eerste kritiekpunt ligt in het feit dat de meritocratische maatstaf vaak al wordt gehanteerd, ver voor het moment dat er daadwerkelijk gesproken kan worden van een meritocratische samenleving. Ook in Nederland zien we dit gebeuren. Voornamelijk door politiek rechtse partijen wordt vaak gesproken alsof dit land momenteel al een perfecte meritocratie is. Met ons openbare onderwijs en inclusieve cultuur-voornemens doen publieke figuren ons graag geloven dat iedereen in Nederland gelijke kansen heeft: wie onder- en bovenaan de samenleving eindigen, zou dit daarom compleet aan haar harde werken (of gebrek daaraan) te danken hebben. Het probleem is echter dat Nederland nog helemaal geen meritocratie is. Want, geheel tegen het meritocratisch ideaal in, is de wieg waarin je in Nederland geboren wordt nog altijd zeer bepalend voor je latere sociaaleconomische status. Sociologische studies wijzen keer op keer uit dat het inkomen en opleidingsniveau van je ouders, net als huidskleur, weldegelijk belangrijke voorspellers zijn van jouw opleiding en beroepsstatus. Nu al de meritocratische maatstaf hanteren en mensen het idee te geven dat hun verdiensten compleet aan henzelf te danken zijn, is dus een grove misstap.

Oké, er is dus nog een lange weg te gaan voordat Nederland zichzelf een meritocratie zou kunnen noemen. Maar, ook als er al wel sprake zou zijn van een perfecte meritocratische samenleving, is het nog maar de vraag of dit een wenselijke samenleving is. Zoals in Nederland en vele andere landen al zichtbaar wordt, zorgt de meritocratisering namelijk voor toenemende competitie in de samenleving. De meritocratie zorgt voor een continue strijd tussen mensen, waarbij iedereen moet zorgen dat hij of zij bij de ‘winnaars’ van de samenleving eindigt. Omdat in een meritocratie bijzonder veel waarde wordt gehecht aan schoolresultaten, vertaalt dit zich in de toenemende stress bij scholieren die we momenteel meemaken. Bovendien zorgt het ideaal ervoor dat de mensen die aan de top van de samenleving eindigen minder solidair zijn met de mensen aan de onderkant van de samenleving. Zij zouden dit immers aan zichzelf te danken hebben, omdat ze simpelweg niet genoeg hun best hebben gedaan, zo vertelt het meritocratische sprookje. Deze tweedeling tussen winnaars en verliezers kan leiden tot vervelende polarisatie, kan de ‘verliezers’ aantasten in hun zelfrespect en hen het gevoel geven dat falen geen optie is. In het ergste geval kan het de verliezers het gevoel geven dat ze beter een schijnleven kunnen creëren dan dat ze uitkomen voor  academisch falen. 

Het meritocratisch ideaal is dus niet alleen nog lang geen werkelijkheid, maar heeft ook verschillende negatieve gevolgen voor de samenleving. Er is daarnaast echter nog een veel fundamenteler argument te maken tegen de meritocratie. Want hoewel we inmiddels gekeken hebben naar de negatieve effecten van de meritocratie, lijkt de redenering achter het ideaal nog overeind te staan: wanneer iedereen gelijke kansen krijgt, zijn de uitkomsten die worden behaald  inderdaad rechtvaardig te noemen. Maar is dit wel zo? Heb je het daadwerkelijk aan jezelf te danken hoe goed je het doet op school? In zijn boek The Tyranny of Merit stelt filosoof Michael J. Sandel van niet. Hij betoogt dat jouw aanleg voor wiskunde, Engels of tekenen iets is waar je als individu weinig invloed op hebt. Het feit dat wij allemaal op de universiteit zijn beland, heeft misschien wel meer te maken met onze genen dan met onze werklust op school. Net als het ordenen van de samenleving op basis van huidskleur of geslacht, stelt Sandel daarom dat het onrechtvaardig is om een hiërarchie aan te brengen op basis van academische verdiensten.

Een alternatief

Er is dus heel wat aan te merken op het ogenschijnlijk mooie meritocratische ideaal. Dit ideaal creëert namelijk een samenleving waarin mensen continu met elkaar in competitie zijn, waarin succes op een eenzijdige manier (via schoolprestaties) wordt gemeten, waarin winnaars neerkijken op verliezers en waarin de ruimte om te mogen falen steeds kleiner wordt. Maar als de meritocratie niet meer nastrevenswaardig is, wat is dat dan wel? Is er een alternatief voor de meritocratie?

In hun tekst De schaduwzijde van de meritocratie schetsen Filosoof Tsjalling Swierstra en hoogleraar Actief Burgerschap Evelien Tonkens een alternatief op de meritocratische samenleving. In de ‘respectsamenleving’, zoals zij dit alternatief noemen, wordt verdienste op een bredere manier gemeten. In plaats van dat cognitieve schoolprestaties de enige maatstaf van succes zijn, worden in deze maatschappij bijvoorbeeld ook kunstzinnige, sociale en praktische vaardigheden als verdiensten erkend. Binnen deze domeinen kan er alsnog sprake zijn van een bepaalde statusladder, maar omdat deze ladders divers en veelvuldig zijn, zal dit voor minder competitie in de samenleving zorgen. In deze maatschappij hebben artsen niet per definitie meer status dan vuilnismannen, maar beklimmen zij simpelweg een andere ladder. Bovendien blijven de opbrengsten van een hoge positie op de ladder in een respectmaatschappij beperkt: in plaats van dat een hoge positie meteen een extreem hoog inkomen of politieke macht met zich meebrengt, blijven de opbrengsten in verhouding tot de geleverde inspanning zelf.

In de respectmaatschappij, of hoe je de alternatieve maatschappij dan ook wilt noemen, is het behalen van een universitaire diploma niet langer het hoogste doel. Dit is immers slechts één van de soorten verdiensten die in deze maatschappij tot (zelf)respect kan leiden. De focus in deze maatschappij ligt niet zozeer op winnaars of verliezers, maar eerder op het creëren van een prettig leven voor iedereen. Of, zoals filosoof Michael Sandel dit verwoordt: ‘Perhaps, we should focus less on arming people for meritocratic combat, and more on making life better for everyone’. Misschien dat in deze alternatieve maatschappij scholieren niet zoveel hoeven te stressen, omdat schoolresultaten niet meer zo allesbepalend zouden zijn. Misschien dat het opbiechten van slechte studieresultaten dan niet meer zo’n onneembare heuvel zou zijn. En misschien dat falen in deze maatschappij dan niet langer levens van studenten zoals Dianne zou kosten.

Door: Vera

About Post Author

Vera Appelo

Zoals het een echt KLASsepost-lid betaamd, houdt Vera van schrijven en van het lezen van de schrijfsels van anderen: haar boekenkast staat vol met prachtige boeken, waarvan op de één of andere manier toch altijd de helft ongelezen blijft. Ze schrijft het liefst over de maatschappij en alles wat daarin fout, of misschien soms juist ook heel goed gaat. Verder heeft ze een achtergrond in de kunsten, waarvan misschien soms ook wel eens een flard op deze site zal belanden.
Happy
Happy
0 %
Sad
Sad
100 %
Excited
Excited
0 %
Sleepy
Sleepy
0 %
Angry
Angry
0 %
Surprise
Surprise
0 %

Average Rating

5 Star
0%
4 Star
0%
3 Star
0%
2 Star
0%
1 Star
0%

Geef een reactie

Previous post Het onvermogen tot modernisering van de Nederlandse bestuurscultuur 
Next post Gemaakt om te falen
Gastschrijver worden?

KLASsepost is altijd op zoek naar gastschrijvers die hun persoonlijke, maatschappelijke, ideologische of grappige verhalen met het LAS-publiek willen delen. Dus heb jij nog een tekst, gedicht, fotoserie of shortfilm liggen die je eindelijk durft te delen? Of begint de inspiratie te borrelen om nieuwe dingen te gaan creeëren? Meld je dan nu aan als gastschrijver!