Read Time:2 Minute, 33 Second

Er klinkt geritsel. Ik weet niet precies waar het vandaan komt, maar ik weet wel dat ik niet te dicht bij het geluid moet komen. Voorzichtig loop ik door het donkere bos. Zoekend kijk ik om me heen naar het punt. Het moet hier ergens zijn. De gedichtjes hebben het nooit fout. “In het huis vol bladeren, voor de vlakte naar een andere wereld, zit de deur naar het water.” Misschien lijkt het gewoon een leuk verhaaltje. Maar als je goed over dit stuk nadenkt, zie je de gelijkenissen. Het huis vol bladeren is het bos. De vlakte moet de zee voorstellen. Dat is waar ik nu ben. In het bos, vlak voor de zee. Dus de grot met het water moet hier ergens zijn. 

In mijn ooghoek zie ik iets glinsteren. Ik draai me om en begin ernaartoe te lopen. In mijn haast denk ik iets te laat aan regel nummer één. Bij de laatste stap die ik zet, voel ik de grond onder me wegvallen. Ik glijd een heel stuk door naar beneden. Uiteindelijk kom ik met een plof tot stilstand. Buiten adem kijk ik om me heen. Ik ben in een soort grot beland. Is dit de grot die ik zocht? Als dat niet zo is, kan ik hieruit omhoog klimmen? Ik probeer omhoog te komen, maar het is te steil en er is nergens houvast. Hulpeloos kijk ik naar het gat waar ver hiervandaan zonnestralen doorheen schijnen. Als het fout gaat, moet ik een andere weg terug zoeken.

 Behoedzaam loop ik dieper de grot in. Het moet hier ergens zijn. Al snel zie ik blauwe lichtjes die de muren bedekken. Gaan die me de weg leiden? Ik loop verder terwijl ik de lichtjes volg. Het gaat zo een tijdje door en wanneer ik bij een splitsing aankom, blijf ik de blauwe lichtjes achterna gaan. Drup. Er is water in de buurt. Terwijl ik verder loop, kan ik het steeds beter horen. Drup, drup. Na de volgende bocht zie ik een opening waar veel licht vandaan komt, hier moet het zijn. 

Ik stap door de opening en wordt verwelkomd door één van de mooiste plekken die ik ooit heb gezien. Er zijn veel meer van die blauwe lichtjes bij elkaar en er zijn blauwe kristallen die de plek versieren. Ten slotte glijden mijn ogen naar het midden van de grot. Daar is het dan. Het water. Het lijkt eerder op een spiegel. Zo glad is het. Er is geen rimpel te zien. Aarzelend stap ik naar de rand toe. Vervolgens spring ik het water in en doe mijn ogen dicht, terwijl ik me schrap zet voor de klap. Met een plons kom ik in het water terecht en voel dat ik wordt opgeslokt door het koude water. Overal is er kou, totdat ik bij de bodem kom en alles om me heen wegvalt. 

Ik doe mijn ogen weer open en ik lig in de vertrouwelijkheid van mijn bed. Voordat ik mijn ogen nogmaals sluit, zie ik een blauw lichtje op de muur.

About Post Author

Daisy Verkade

Mijn artikelen gaan vaak over onderwerpen waar ik op dat moment over nadenk en ik probeer ook mijn creativiteit erin te uiten, zoals in de vorm van verhaaltjes en gedichtjes. Naast schrijven vind ik het ook leuk om boeken te lezen, muziek te maken en series te kijken.
Happy
Happy
0 %
Sad
Sad
0 %
Excited
Excited
0 %
Sleepy
Sleepy
0 %
Angry
Angry
0 %
Surprise
Surprise
100 %

Average Rating

5 Star
0%
4 Star
0%
3 Star
0%
2 Star
0%
1 Star
0%

Geef een reactie

Previous post We herdenken het verkeerde.
Next post Bestuursblog #57
Gastschrijver worden?

KLASsepost is altijd op zoek naar gastschrijvers die hun persoonlijke, maatschappelijke, ideologische of grappige verhalen met het LAS-publiek willen delen. Dus heb jij nog een tekst, gedicht, fotoserie of shortfilm liggen die je eindelijk durft te delen? Of begint de inspiratie te borrelen om nieuwe dingen te gaan creeëren? Meld je dan nu aan als gastschrijver!