Read Time:2 Minute, 26 Second

Gisteren werd ik wakker met vleugels. Eergisteren wilde ik bijzonder zijn. Tot gister heb ik me afgevraagd, hoe het zou zijn om anders te zijn. Hoe zou het zijn om bijzonder te zijn? Om op te vallen in een massa vol mieren. Dat vroeg ik me af, iedere dag, wanneer ik in de spiegel keek en mijn gezicht zag. Met mijn zwartbruine lokken, de kleur van peper, een nietszeggende kleur. Niet licht genoeg om levend te zijn, niet donker genoeg om doordringend te zijn. Ik was niet mooi, maar ik was ook niet lelijk. Ik zat overal precies tussenin. Ik was zo gemiddeld dat het bijna bijzonder was. Bijna. 

Tot gisterochtend. Ik had mijn bed nog maar net verlaten, toen ik ineens een gigantische last op mijn schouders voelde. Een zwaar drukkend gevoel op mijn rug. Alsof mijn schouderbladen zich verlengd hadden. Ik wreef in mijn ogen in een poging de slaap eruit te halen, tevergeefs. Gebukt maakte ik mijn weg naar de spiegel. Koude blote voeten, zwart-rood gestipte pyjamabroek, zwart versleten slaapshirt, doffe ogen die maar half open waren. Maar zodra ik zag wat zich achter mij afspeelde, sperden mijn ogen wijd open. Of nou ja, niet achter mij, maar aan mij. Aan mij achter mij. Een diep doordringende kleur blauw die lichtgevend leek te zijn. Glinsteringen die me mijn ogen bijna weer dicht lieten knijpen. Twee gigantische blauwe vleugels op mijn rug. Alsof er een grote vlinder aan mij geplakt was, de mooiste vlinder die ik ooit had gezien. In een andere situatie had ik het misschien indrukwekkend gevonden, maar het enige wat ik nu kon voelen was angst. Angst en ongeloof. Ik geloofde de spiegel niet. Langzaam en voorzichtig reikte ik achter me naar de linkervleugel. Flinterdun, alsof je er zo doorheen zou kunnen prikken, maar tegelijkertijd kwam er ook een enorme kracht vanaf. Alsof iedereen ervoor uit de weg zou gaan.

Stap voor stap, voet voor voet. Ik voelde hoe tientallen ogen mijn bewegingen volgden. Gapende monden, ogen vol verwondering, ik probeerde de blikken van me af te schudden. De hele dag liep ik rond met een behoorlijk gevaarte op mijn rug. In plaats van platgedrukt te worden in de gangen, werd er ruimte voor me gemaakt. Het kon ook niet veel anders, je kon moeilijk door ze heen. Het gaf me een soort nieuwe energie, mijn extra armen. Maar na een tijdje ebde het weg. Ik werd moe van de blikken en starende mensen. Eergisteren was ik nog een doodnormaal meisje, met een brandende wens om anders te zijn. Gisteren werd ik wakker met vleugels. Vandaag hoopte ik eigenlijk dat ze weggevlogen zouden zijn. Dat ik weer terug was op mijn oude vertrouwde plek in de massa, zonder bijzonder te zijn. En ergens heel ver weg in mijn gedachten vraagt een klein stemmetje zich af; of ik niet al bijzonder was, voordat ik mijn vleugels had. 

Afbeelding door: Mirthe Hoetink

About Post Author

Mirte Dophemont

Mijn interesses liggen soms ver uit elkaar, maar mijn artikelen zullen vaak creatief zijn of over maatschappelijke thema's gaan. Naast schrijven hou ik ook veel boeken lezen, dus je zult regelmatig ook boekentips van mij tegenkomen.
Happy
Happy
0 %
Sad
Sad
0 %
Excited
Excited
0 %
Sleepy
Sleepy
0 %
Angry
Angry
0 %
Surprise
Surprise
0 %

Average Rating

5 Star
0%
4 Star
0%
3 Star
0%
2 Star
0%
1 Star
0%

Geef een reactie

Previous post Gedichtenreeks theothersleepingbeauty X KLASsepost: III
Next post Over Arbeiderspolitiek
Gastschrijver worden?

KLASsepost is altijd op zoek naar gastschrijvers die hun persoonlijke, maatschappelijke, ideologische of grappige verhalen met het LAS-publiek willen delen. Dus heb jij nog een tekst, gedicht, fotoserie of shortfilm liggen die je eindelijk durft te delen? Of begint de inspiratie te borrelen om nieuwe dingen te gaan creeëren? Meld je dan nu aan als gastschrijver!