Ik ben zelf nooit heel erg van het dichten geweest, schrijven is eerder mijn thuisbasis. Dichten heb ik enkel voor een korte periode gedaan toen ik vijftien en, door de COVID pandemie, onverwachts veel alleen thuis was. Ik heb zeker waardering voor dichten en dus ook voor slam poëzie. Ik lees af en toe dichtbundels en ik genoot er stiekem heel erg van toen we gedichten moesten analyseren bij Nederlands op de middelbare school terwijl de andere leerlingen vooral klaagden. En slampoëzie doet mij gewoon heel erg denken aan het theater, iets wat ook een plekje in mijn hart heeft. En door de samenkomst van die interesses, en een vriendin die mij uitnodigde, ben ik vorige week zaterdag voor het tweede jaar op rij bij de NK slam poetry finale terecht gekomen. Maar ondanks mijn onwetendheid over de poëzie werd ik niet alleen geraakt tijdens de avond maar ook tot mijn grote verrassing: geïnspireerd.
Tijdens de eerste ronde van het NK hebben acht dichters drie minuten de tijd om voor te dragen. Na ieder gedicht geeft de jury, bestaand uit drie leden, een score en wordt het geluidsniveau van het applaus gemeten. Gebaseerd op die getallen samengevoegd vallen de drie dichters met de laagste score af en gaat de rest door naar de tweede ronde. De tweede ronde werkt hetzelfde als de eerste, maar aan het einde moeten de twee dichters met de hoogste scores nog een battle tegen elkaar doen. Een battle is vooral bijzonder om te zien; beide dichters hebben vijf minuten om zich voor te bereiden en moeten dan gedichten improviseren die op elkaar inhaken en hopelijk elkaar overtreffen. Slam poëzie kan nogal eens belachelijk gemaakt worden, en niet altijd zonder reden, maar deze battle vond ik echt ongelooflijk bizar om mee te maken. De twee dichters waren ruim tien minuten bezig en wisten het voor elkaar te krijgen om niet alleen goede gedichten neer te zetten, maar ook nog eens met elkaars gedichten te spelen en goed te performen. En dit allemaal improviserend. Ik was oprecht met mijn mond vol tanden aan het toekijken.
Toen ik de zaal die avond verliet en in de trein terug naar huis zat voelde ik me daadwerkelijk geïnspireerd om te schrijven. Niet per sé gedichten, maar wel om iets te schrijven. Vroeger kon ik niet stoppen met schrijven. Op de basisschool verslond ik de speciale papiertjes die wij hadden om verhalen op te schrijven (er was een vak op het papier voor een tekening bij het verhaal, super cool dus) en was ik heel ambitieus begonnen aan het schrijven van meerdere boeken die nooit verder dan een hoofdstuk kwamen omdat ik dan al een nieuw idee had. Op de middelbare school bleef dit nog een tijdje doorgaan dankzij mijn Nederlands docent die veel potentie in mij zag als schrijver. Helaas ben ook ik uiteindelijk slachtoffer geworden van de puberteit en werden social media en afspraken met vrienden interessanter dan mijn interesse in literatuur. Ik las nog weleens een roman en ik heb al jaren een knipperlichtrelatie met mijn dagboek, maar daadwerkelijke interesse om te schrijven was ver te zoeken. Totdat ik vorig jaar voor het eerst naar de finale van het NK poetry slam ging.
Bijna exact een jaar geleden zat ik ook geïnspireerd terug in de trein naar huis. Mijn liefde voor schrijven was opgewekt uit een diepe slaap en kon niet meer stilzitten. Dat was denk ik ook de reden dat ik vorig jaar bij klassepost ben gegaan, dus het voelt passend dat nu we het einde van het commissiejaar bereiken ik opnieuw geraakt ben door de slam poëzie die ik heb gehoord. Maar wat heb ik vorig jaar gedaan met die inspiratie? Nou, ik ben dus bij klassepost gegaan waar ik zeker een aantal artikelen heb geschreven waar ik trots op ben. En ik heb regelmatiger dan ooit in mijn dagboek geschreven. Maar de fictie die ik aan mezelf beloofd had om te schrijven is nog steeds nergens te bekennen. Ik neem mezelf dit zeker niet kwalijk, ik was begonnen aan een eerste jaar aan de universiteit, wat toch echt even wennen was. Daarnaast heb ik ook genoeg andere dingen die me bezighouden en heb ik nou eenmaal niet vaak de tijd om achter een bureau een verhaal te schrijven. Toch vond ik het jammer toen ik afgelopen zaterdag enorm geïnspireerd in de trein zat, terugdenkend op een jaar geleden en wetende dat ik toen mijn beloftes aan mezelf niet nagekomen was.
Ik was hierover aan het peinzen terwijl er een vreemde man naast me zat in de trein die heel intiem foto’s van gebitten op zijn telefoon aan het bekijken was (dit voegt niets toe aan het verhaal, maar ik wil even de sfeer schetsen).Toen bedacht ik me opeens wat er anders zou kunnen zijn dan vorig jaar; ik zou mezelf meer kunnen laten inspireren. Toen ik eenmaal de trein en de vreemde man verlaten had, begon ik dit idee verder uit te werken. Ik schrijf vooral wanneer ik me geïnspireerd voel om dit te doen en het is onredelijk van mezelf om te verwachten dat ik dit uit mezelf vaak ben. Natuurlijk is er af en toe een dag waarop de sterren juist staan en het volle maan is dat ik uit het niets barst van de inspiratie maar meestal komt dat pas nadat ik het zelf op zoek, zoals bij een slam poetry night. Nou klinkt dit misschien heel simpel, maar ik ben heel lang overtuigd geweest dat zogenaamde creatieve genieën zo geboren waren, met allemaal ideeën in hun hoofd. Dus bij deze is mijn nieuwste goede voornemen van de maand niet om meer te schrijven, maar om mezelf meer te laten inspireren en dan komt hopelijk het schrijven vanzelf wel.
Ik ken veel mensen die sinds de middelbare school moeite hebben gehad om hun creatieve hobby’s levende te houden. Ikzelf zit daar duidelijk nog steeds mee. Maar ik denk echt dat de makkelijkste manier om weer in contact te komen met die kant van jezelf dit soort culturele dingen doen is. Het is niet altijd even makkelijk om dit op te zoeken als je ook druk bent met studeren en je sociale leven, en sinds je niet meer op bijvoorbeeld tekenles zit of ouders hebt die je meenemen maar naar mijn mening is het volledig de moeite waard om jezelf die comfortzone uit te trekken en gewoon te laten inspireren.
Average Rating